Rouwen  gaat nooit over

Rouwen gaat nooit over

HERFST 2023 - PSYCHOLOGIES MAGAZINE

Tekst Katrien Elen

We hebben het altijd gedaan, maar we spraken er nooit zo openlijk over als nu. De laatste jaren is rouwen uit de taboesfeer verdwenen en kijken we mee in andermans sterfbed. In die kwetsbaarheid zit veel moois, maar wat zijn de valkuilen en de jongste inzichten hierover? 

 

Rouw wordt wel eens omschreven als “de prijs die we betalen voor het vermogen om lief te hebben”. Rouwen is dan ook onvermijdelijk en van alle tijden. Van de prehistorie tot nu heeft de mens om zijn overleden dierbaren gerouwd. Toch lijkt er anno 2023 heel wat aan de gang. Op televisie konden we afgelopen voorjaar in primetime de tocht volgen van cartoonist Jeroom, die in Canada de assen van zijn overleden broer Boris ging uitstrooien. En in november start ‘Het laatste portret’, waarin Lieve Blancquaert mensen fotografeert voor wie het leven op zijn einde loopt. Internationaal is er het prachtige After Life van Ricky Gervais, een zwartgallige komedie over het rouwproces van weduwnaar Tony, maar ook in boeken, podcasts en interviews gaat het er steeds vaker over. Met Réveil heeft rouw zelfs een eigen tijdschrift. Beleeft rouw zijn momentum? We vroegen het aan psychiater en rouwdeskundige Uus Knops. ‘Ik zie het eerder als een evolutie die we – gestuurd door hedendaagse noden – verderzetten en die ook na ons zal verdergaan. Afgelopen zomer woonde ik de Last Post bij. Het idee alleen al dat daar sinds 1928 dagelijks de klaroenen schallen ter nagedachtenis aan de Britse doden, stemt me nederig.’ Tegelijk valt het haar op met welke openheid bekende mensen tegenwoordig in de media spreken over hun rouwproces. Knops: ‘Rani De Coninck kondigde begin dit jaar bijvoorbeeld aan dat ze een paar weken niet op de radio zou komen. Getriggerd door een dramatisch overlijden in haar omgeving voelde ze zich overweldigd door een oud verdriet (om haar zus die jong stierf, nvdr). Daar zou vroeger niet op die manier over gecommuniceerd zijn. Voor lotgenoten gaf die openheid erkenning. Diezelfde evolutie naar meer kwetsbaarheid zie je ook bij de brede bevolking.’

 

‘Liefdesverdriet noemen we vaak rouw om erkenning te krijgen voor ons lijden. Waarom volstaat het niet om te zeggen: “Ik ben verdrietig om mijn relatiebreuk”?’ - Uus Knops

Volstaat verdriet niet?

‘Mijn ontslag bij de VRT voelt aan als een groot verlies, ik ga door een rouwproces,’ zei reportage maker Annick Ruyts afgelopen jaar in de pers. Anderen benoemen hun liefdesverdriet als rouw. En ook van klimaatjongeren wordt wel eens gezegd dat ze rouwen, over een toekomst die hun nooit te beurt zal vallen, om het verlies van de natuur, om de zorgen die gepaard gaan met klimaatverandering ... Het woord “rouw” wordt in steeds meer contexten gebruikt, ook als er niemand is overleden. ‘Het is positief dat er meer aandacht komt voor verlies situaties die niets met de dood te maken hebben,’ zegt Knops. Samen met Joris Hessels maakte ze er een boek over, Een klein afscheid. ‘Maar ik vind niet dat we dat allemaal rouw moeten noemen. Vaak doen we dat om erkenning te krijgen voor ons lijden. Alsof je anders het recht niet hebt om je slecht te voelen. Maar waarom is het niet voldoende om te zeggen: “Ik voel me verdrietig om mijn relatiebreuk”?’ Knops pleit ervoor om het woord “verdriet” weer serieus te nemen, en om het woord “rouw” voor te behouden voor wat rouw echt is: alles wat je intens en langdurig doet, denkt en voelt als je iemand (of iets) verliest aan wie je gehecht bent. Knops: ‘Uiteraard kan een ontslag heel pijnlijk zijn, maar het is iets anders dan het overlijden van een kind. Ouders die daarom rouwen, voelen zich door het veelvuldige gebruik van het woord “rouw” soms miskend.’ Een omzichtiger gebruik van het woord rouw lijkt aangewezen. Maar waar we het begrip precies kunnen inzetten, is een afweging die we als samenleving moeten maken. ‘Neem nu ongewenste kinderloosheid,’ zegt Knops. ‘De eenzaamheid en pijn die daarmee gepaard gaan, zijn zo intens dat ik geneigd ben die gevoelens als rouw te catalogiseren – ook als er geen zwangerschapsverlies is geweest. Ik hoop dat we dit gesprek zullen voeren.’

 

‘We weten tegenwoordig meer over rouw dan vijftig jaar geleden. Het gaat in golven, en niet in vijf opeenvolgende fasen die je netjes kunt afronden’ - Uus Knops

 

Wat dan met de duizenden mensen die afgelopen zomer een reactie achterlieten in het digitale rouw register voor Martine Tanghe? Haar overlijden raakte velen. Waren we collectief in rouw? ‘Laat het ons ook hier houden op collectief verdriet,’ zegt Knops. ‘Je kunt gehecht zijn aan iemand die je veer tig jaar lang een paar keer per week op het scherm hebt gezien. Door zo’n publiek overlijden kun je bovendien ook op een symbolische manier getriggerd worden. Zelf had ik dat bij de dood van Sinéad O’Connor. Haar dood had een tristesse om wie ze was, maar meer nog deinde mijn verdriet uit naar mijn eigen studententijd, en het feit dat zij – het symbool van de muziek van toen – met haar heen gaan ook een stuk van die tijd met zich meenam. Die gevoelens waren reëel, maar ik zou het niet als rouw bestempelen.’

 

Geen fasen, maar golven

Nu er meer aandacht is voor rouw, zou je kunnen denken (of hopen) dat we met zijn allen rouwexperten zijn geworden. Voor een stukje is dat ook zo. Zo zijn veel mensen er zich ondertussen wel van bewust dat je bij een overlijden beter niet “sterkte” zegt, want je altijd maar sterk houden is niet goed voor je mentale gezondheid. Maar wat je dan beter wél zegt of doet, zit niet altijd in de vingers. Vaak is het nog van: ‘Er was iets met dat woord, maar hoe zat het ook weer?’ Dat we niet exact weten hoe het zit, komt onder meer doordat we anders tegen rouw aankijken dan vroeger. Niet omdat rouwen fundamenteel anders is dan vijftig jaar geleden, wel omdat er meer kennis voor handen is en omdat die actuele inzichten nog niet bij iedereen bekend zijn. Lang gold het model van de Zwitsers Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross: rouwen verloopt in vijf opeenvolgende fasen (ontkenning, woede, onderhandelen, depressie en aanvaarding). ‘Mensen liepen daar tegenaan,’ zegt Knops. ‘Het strookte niet met hoe zij de realiteit ervoeren. Rouwen gaat immers in golven, niet in opeenvolgende fasen die je kunt afronden. Mensen dachten daardoor al snel dat ze niet goed bezig waren. Zo gingen ze hun rouw onnodig pathologiseren.’

Ondertussen kreeg het duaal model van Margaret Stroebe en Henk Schut ingang. Knops legt het model uit aan de hand van een metafoor: het leven wordt voorgesteld als een rivier met twee oevers, de verlies en de hersteloever. Ieder van ons legt zijn eigen unieke traject af tussen de twee oevers. Soms meren we aan op de verliesoever en zijn we in gedachten bij de overledene en ons verlies. Dan weer leggen we ons bootje aan op de hersteloever, waar we doorgaan met leven. Bij het begin van een rouw proces zul je misschien veel tijd op de verliesoever doorbrengen, maar evengoed zul je soms op de her steloever zijn: als je tijd met de kleinkinderen door brengt bijvoorbeeld, of op het werk. Anders dan in het vijffasenmodel rond je het rouwproces volgens dit model nooit af. ‘Misschien zul je na verloop van tijd minder vaak of minder lang op de verliesoever aanmeren of voelt het aanmeren minder intens,’ zegt Knops. ‘Maar evengoed kun je na tien jaar nog eens een paar dagen op de verliesoever vast komen te zitten, of kun je er zelfs bewust voor kiezen om je bootje richting verliesoever te loodsen.’ Zo neemt Knops elk jaar een dag verlof op de sterfdatum van haar broer Casper. Die kwam in 2005 om als rug zaktoerist in Venezuela. ‘Op 23 november geef ik me over aan mijn verdriet. Mensen zijn soms verbaasd dat ik dat na vijftien jaar nog steeds doe. “Mag dat?” vragen ze me dan. Het stelt hen gerust dat het heel normaal is dat zo’n groot verlies je ook na jaren af en toe helemaal overspoelt.’ Dat je de dood van een geliefde kunt verwerken en een plaats moet geven om verder te gaan, is dan ook een gedateerd inzicht. Rouwen doe je levenslang.

Zelf gebruikt Knops het beeld van het “rouwtouw”. Het leven ziet ze als een vlechtwerk van verschil lende touwtjes. Elk touwtje is een stukje van wie we zijn: een liefhebbende partner, een ambitieuze collega ... Een van die touwtjes is onze identiteit als rouwende mens. Knops waarschuwt dat het even tijd zal nemen om dat touw te spinnen. In het begin van een rouwproces worden we immers overspoeld door allerlei verwarrende gevoelens. Knops: ‘Na verloop van tijd zal dat touwtje zich duidelijk open baren en moeten we het met de andere touwtjes zien te verweven, in het vlechtwerk van ons leven. Soms zal het rouwtouw op de voorgrond komen, dan weer verdwijnt het even op de achtergrond. Maar hoe dan ook zal het ons altijd verbinden met de persoon die we moeten missen.’

 

‘Dat je de dood van een geliefde een plaats moet geven om verder te gaan, is een gedateerd inzicht. Rouwen doe je levenslang’ - Uus Knops

Doe het op jóúw manier

In Gedachten over rouw schrijft Chimamanda Adichie Achebe: ‘We weten niet hoe we zullen rouwen tot we rouwen.’ Ieders vlechtwerk ziet er anders uit. Na het overlijden van Achebe’s vader storten sommige familieleden zich op praktische taken, anderen wentelen zich in hun verdriet. Zelfs binnen één gezin kan rouw er heel anders uitzien. En dat is meteen een ander inzicht dat Knops wil delen: ‘Elk rouwproces is anders. Jouw rouw is jouw rouw. Doe het dus op jouw manier. Er is geen foute manier om te rouwen.’ Moet een rouwproces dan niet leiden tot een boek, project, standbeeld of vereniging? Moet je niet min stens tot een of ander groot inzicht komen waardoor je plots het licht ziet, een carrièreswitch maakt of je leven totaal anders gaat inrichten? Knops wil dat misverstand graag de wereld uit helpen. ‘Laat post traumatische groei niet de norm zijn. Niet voor ieder een geldt “What doesn’t kill you makes you stronger”. We zitten in een prestatiemaatschappij. In de media lees je over die inspirerende voorbeelden. Het lijkt soms wel alsof we ook in onze rouw moeten excelle ren. Er zijn mensen voor wie het leven achteraf defi nitief gebroken is. Over alles hangt een waas. Maar die mensen zorgen bijvoorbeeld nog voor hun klein kinderen, ze blijven functioneren. En dat is ook oké. Je moet niet de meest uitmuntende rouwer zijn.’ Rouw kan rauw zijn, maar de meesten vinden uit eindelijk wel een manier om hiermee om te gaan. We moeten rouw dan ook niet onnodig gaan pathologiseren, zeggen veel psychiaters. Toch werd traumatische rouw in 2022 opgenomen in de DSM5, het handboek voor de classificatie van psychische stoor nissen. Het gaat dan om intense, acute rouw die na een jaar niet overgaat. ‘Stel het je voor alsof je altijd op de verliesoever zit,’ zegt Knops. ‘Of alsof je alleen maar met dat rouwtouwtje bezig kunt zijn, en de andere touwtjes totaal geen aandacht krijgen.’

Afscheid na suïcide of vermissing

Hoe moeilijk een rouwproces loopt, hangt af van een aantal factoren. Soms is rouw sociaal complex. Denk aan een rouwproces om een ex-partner, een minnaar of iemand met wie je ruzie had. ‘De omgeving zal de band in zo’n geval anders interpreteren. Daardoor krijgt het verlies weinig sociale erkenning. Mensen die in zo’n situatie zitten, voelen zich vaak heel alleen.’

 

‘Als je het lichaam van de overledene kunt zien, registreren je zintuigen die realiteit. Dat dat tijdens de pandemie niet kon, hebben mensen als een gemis ervaren’ - Uus Knops

 

Maar ook omstandigheden kunnen het rouwproces compliceren. Knops’ broer was bijvoorbeeld maandenlang ver mist voor zijn lichaam werd gevonden, maar ook suïcide kan een traumatiserende omstandigheid zijn. Of denk aan de overlijdens zonder afscheid tijdens de coronaepidemie. Afscheid nemen op een manier die voor jou goed voelt, geeft een heftig rouwproces een mooi begin. Als je het lichaam van de overledene kunt zien, registreren je zintuigen de nieuwe realiteit. Dat dat tijdens de pandemie niet kon, hebben veel mensen als een gemis ervaren. Daarnaast spelen ook iemands veerkracht, draag kracht en hechting mee in hoe het rouwproces ver loopt. Knops: ‘Belangrijk is: als je niet meer kunt functioneren op een voor jou enigszins aanvaard baar niveau, dan heb je professionele hulp nodig. En die hulp bestaat. Mensen moeten dat weten. Soms wordt te veel benadrukt dat rouw normaal is.’ Wat de professionele begeleiding inhoudt, hangt – naast de aanpak van de therapeut – af van waar iemand precies op vastloopt. Dat kunnen depressieve klachten zijn, maar evengoed angstaanvallen. Elke keer als de telefoon rinkelt bijvoorbeeld, of als je een ambulance hoort of ontsmettingsmiddel ruikt. ‘Je kunt je leven niet van triggers ontdoen,’ zegt Knops. ‘De oplossing zit erin een manier te vinden om je lichaam tot rust te brengen, via ademhalingsoefeningen bijvoorbeeld.’ Bij andere triggers kun je dan weer leren om het gevoel te omarmen. ‘Als je iemand ziet met dezelfde jas als je vader of – zoals mij wel eens overkomt – een nummerplaat met de letters CAS, kun je dat proberen te verdringen, maar dat komt vaak als een boemerang terug,’ zegt Knops. ‘Je kunt er ook voor kiezen om er geleidelijk net wél aandacht aan te besteden en het te omarmen als een moment waarop de overledene er even bij is. Erbij stilstaan kan ervoor zorgen dat de scherpe randjes er na verloop van tijd van af gaan.’

 

Repeteren met klein verlies

Ook preventief kun je bovendien al heel wat doen om de kans te verkleinen dat je in je rouwproces compleet uit de bocht gaat. ‘In onze maatschap pij moet alles nieuw en perfect zijn. Als iets oud is, vervangen we het,’ zegt Knops.

‘Het zou mooi zijn als we wat meer vergankelijkheid zouden toelaten. Dat we verwelkte bloemen wat langer laten staan, dat we inzien dat een versleten tafellaken ook nog waarde heeft.’

Volgens Knops is het dan ook een goed idee om te oefenen met kleine verlieservaringen: het verliezen van een wedstrijd, een huisdier of een knuffel. ‘Regelmatig zie je op sociale media oproepen van jonge ouders omdat hun peuter zijn lievelingsknuffel kwijt is. Laat dat verdriet toch zijn. Zo kunnen kinderen ervaring opdoen met verlies. Ik zeg niet dat kinderen zo klaargestoomd zijn om met de dood om te gaan, maar dan zijn er al wat grijswaarden gepasseerd. Dankzij die oefenmomenten gaan ze niet ineens van wit naar zwart als hun oma sterft.’

10 dagen treuren?

Al is er in onze samenleving meer aandacht voor rouw, toch zijn er ook nog stevige knelpunten. Om er maar een te noemen: de manier waarop rouw verlof is georganiseerd. We weten dat rouwen tijd kost, maar het rouwverlof bij het overlijden van een kind of partner duurt slechts tien dagen – en dat is dan al een verdubbeling tegenover vroeger. Bij het overlijden van een broer of zus krijg je amper een dag. ‘Veel mensen lossen dat op door naar de huisarts te gaan, maar dan krijgen ze ziekteverlof. Zo geef je rouw niet de erkenning die het verdient,’ zegt Knops. Dat betekent trouwens niet dat een collectieve verlenging van het rouwverlof dé oplossing zou zijn. Knops: ‘Niet iedereen wil na een overlijden langdurig thuiszitten. Voor sommige mensen is het verlies zo overweldigend dat ze er maar druppelsgewijs mee willen geconfronteerd worden. Snel aan het werk gaan kan voor de afleiding zorgen die het verlies draaglijk maakt.’ Maar ook mensen die direct weer aan het werk gaan, krijgen negatieve reacties. ‘De omgeving denkt al snel: “Oei, die is niet goed bezig. Die is zijn verdriet aan het verdringen.” Dat hoeft niet zo te zijn.’ Uus verwijst naar het model van de verlies en de her steloever. ‘Misschien is het in het begin te veel om de hele dag op de verliesoever door te brengen. Tijd spenderen op de hersteloever kan helpen om niet helemaal overrompeld te worden. Op het werk zijn mensen ook voor eventjes meer dan die rouwende persoon. Daar kunnen ze iets betekenen. Zo kan er zelfs wat positieve energie ontstaan.’ Niet iedereen die snel aan de slag gaat, doet dat dus om verdriet te verdringen. Een gedegen beleid rond rouwverlof neemt al die factoren mee: dat rouwen tijd kost, en dat sommige mensen liever wat later in het rouw proces aanmeren op de verliesoever.

Een appèl om te leven

Dat rouw – en bij uitbreiding ziekte en dood – uit de taboesfeer is gehaald, heeft ook een donkere keerzijde. Als we vroeger alleen van onze nabije omgeving wisten wie er ziek was, kijken we nu via (sociale) media over heel de wereld mee in het sterf bed van mensen. We leven massaal mee met ouders van overleden kinderen, volgen het palliatieve ziekteverloop van jonge moeders en krijgen een inkijk in hoe bekende weduwen doorgaan na de onverwachte dood van hun echtgenoot. Dreigt het momentum van rouw geen zware rugzak te worden? Knops: ‘Ik hoop vooral dat die toegenomen aandacht mensen bewuster maakt van het hier en nu. Het leven kan snel voorbij zijn. Laat het een appèl zijn om net meer te gaan genieten, om een conflict bij te leggen, om te zeggen dat je elkaar graag ziet.’ Kortom, meer aan dacht voor rouw hoeft geluk en levensvreugde niet in de weg te staan. Integendeel.

Terug naar blog